Kogelgaten in München
Nu al meer dan tien jaar geleden bestelde ik tijdens onderzoek voor mijn boek De revolutieverzamelaar, over de Nederlandse journalist George Nypels en de vele Europese revoluties en conflicten die hij in het interbellum bezocht, op eBay een stapeltje oude foto’s van de Radenrepubliek München. Ze arriveerden in een intrigerend zakje uit 1917. Er stond reclame op voor zowel een vleesvervangende poeder, Bratling, merk Esperanto, als voor de universele ‘wereldhulptaal’ Esperanto zelf (wel in het Duits).
En er stonden recepten op, bijvoorbeeld om het poeder met water of melk te vermengen, het deeg dun te rollen en de plakken bruin te braden – je krijgt dan wat inmiddels in het Duits standaard een Bratling heet: een vegetarische schnitzel.
Degene die het poeder in het oorlogsjaar 1917 kocht was waarschijnlijk geen vegetariër maar iemand die geen vlees meer kon kopen: te duur, te schaars. Op de aangrijpendste foto in het zakje zie je daar een echo van: twee arme inwoners van München die midden op straat het kadaver van een doodgeschoten paard aan stukken snijden, glimlachend gadegeslagen door (aan hun kleding te zien) zeer welvarende stadgenoten. Ze staan er met hun neus bovenop, als ramptoeristen.
Deze foto en de andere zijn gemaakt (en ter verspreiding herdrukt als ansichtkaarten) op of vlak na 2 mei 1919, de dag dat extreemrechtse milities van veteranen en studenten, Vrijkorpsen, met grof geweld een einde maakten aan de Radenrepubliek (zeg maar: sovjetrepubliek) van de Beierse hoofdstad. Die was kort na de moord op de zachtaardige radicaal-socialistische leider Kurt Eisner op 7 april uitgeroepen door radicaal-socialisten en anarchisten (en later communisten). De tumultueuze eerste week was George Nypels erbij. Hij stuurde bijzondere reportages naar het Algemeen Handelsblad. De student en schrijver Ernst Toller was de leider van dit kortstondig experiment met ‘arbeidersraden’ midden in West-Europa. Later schreef hij er het prachtige Een jeugd in Duitsland over. Hij was toen al gevlucht voor de nazi’s en zou in 1939 vereenzaamd zelfmoord plegen in New York.
Op de foto’s zie je onder meer een aan poeder geschoten appartement, een doorzeefde reclamezuil, een met artillerie bestookte toren, en trotse freikorps-soldaten naast de ingang van een café-restaurant dat een ‘voltreffer van een 10,5 granaat’ te verduren kreeg.
Met de val van de Radenrepubliek van München begon de opkomst van Hitler daar.
Ik heb lang gedacht: gelukkig dat de opkomst van extreemrechts deze keer in elk geval niet gepaard gaat met straatgeweld en gewapende knokploegen. Sinds Charlottesville en wat de rijke ramptoerist Trump daarover te zeggen had, weet ik dat niet meer zo zeker.
Spreekt er eigenlijk nog iemand Esperanto?